Algemeen
Uitgangspunten voor belastingen zijn:
- Belastingtarieven worden met niet meer dan het inflatiepercentage verhoogd;
- Belastingtarieven waar individuele producten en diensten tegenover staan zijn niet hoger dan kostendekkend.
Het College kiest voor de invoering van (een vorm van) toeristenbelasting in 2026 en gaan in gesprek over wat de toegevoegde waarde en impact hiervan is voor de branche. Wij zien kansen om de opbrengst van deze belasting in te zetten ten gunste van de branche, zoals de (mede) financiering van de marketing en ondersteuning van recreatieondernemers, met zo min mogelijk administratieve lasten.
Onroerendezaakbelasting
De begroting van de onroerendezaakbelasting (OZB) gaat niet uit van een tarief, maar van een opbrengst. De uitwerking van de begrote opbrengst in een tarief volgt bij de jaarlijkse vaststelling van de belastingverordeningen en tarieven. De gedachte hierachter is dat de totale OZB-opbrengst niet mag veranderen als gevolg van waardefluctuaties op de onroerendgoedmarkt (WOZ-waarde).
Algemeen uitgangspunt is een jaarlijkse indexering van de OZB-opbrengst met het inflatiepercentage (voor 2024; 3,1%). Daarnaast is in de kadernota het volgende besloten over de OZB tarieven; "In de begroting 2023 zijn de belastingtarieven met een inflatiepercentage van 2,5% verhoogd. De verwachte inflatie voor 2023 is echter 10,1%. Gezien de oplopende kosten voor de gemeente wordt voorgesteld de belastingtarieven voor het jaar 2024 aanvullend met 7,6% (10,1%-2,5%) te verhogen".
Een uitbreiding van het WOZ-areaal (omvang van de voorraad WOZ-objecten) leidt tot een evenredige uitbreiding van de OZB-opbrengst.
Roerende zaakbelasting
Wettelijk is bepaald dat de tarieven van de roerende zaakbelasting (RZB) gelijk moeten zijn aan die van de OZB. Voor de RZB tarieven geldt dan ook hetzelfde als voor de OZB tarieven.
Rioolheffing
Conform het algemene uitgangspunt stijgt de rioolheffing met de inflatie ( 3,1%).
Afvalstoffenheffing
Conform het algemene uitgangspunt stijgt de afvalstoffenheffing met de inflatie ( 3,1%).
Forensenbelasting
Conform het algemene uitgangspunt stijgt de forensenbelasting in 2024 met het inflatiepercentage (3,1%).
Leges
Algemeen uitgangspunt bij de leges is de jaarlijkse indexering met het inflatiepercentage (3,1%). Uitzonderingen hierop zijn leges die gebonden zijn aan wettelijke tarieven en leges waarvoor uitdrukkelijk voor een ander beleid is gekozen.
De lasten van het product Ambulante handel, omvatten meer dan de kosten die direct verband houden met de organisatie en instandhouding van de weekmarkten en standplaatsen. Een deel van de inzet aan uren is beleidsmatig van aard en betreft ook de bevordering van de lokale economie. Gelet op de hoogte van de tarieven in de regio is volledige kostendekkendheid voor dit product geen uitgangspunt.
Verder continueren we voor de omgevingsvergunningen (bouw) het egalisatiebeleid waarin we de invloed van fluctuaties van kosten en opbrengsten op de tarieven enigszins proberen te matigen. Dit doen we door stortingen in en onttrekkingen aan de egalisatiereserve omgevingsvergunningen.
Met de komst van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen op 1 januari 2024 verandert de dienstverlening van de gemeente. Deels veroorzaakt door verschuiving van taken, maar deels ook door verandering van processen. Met name titel 2 van de tarieventabel ondergaat daarom ingrijpende wijzigingen.
In het raadsvoorstel over de belastingtarieven 2024 wordt meer in detail ingegaan op de aard van de wijzigingen. Uiteindelijk is de inschatting dat het totaal aan inkomsten niet wezenlijk anders zal zijn dan in voorgaande jaren.